De regering maakte van de begrotingsgesprekken gebruik om het plan-Peeters door te drukken om werknemers nog flexibeler te doen werken. Wij zijn helemaal niet te spreken over het compleet negeren van het sociaal overleg.
Als gevolg kan premier Michel tegen de Europese Commissie zeggen: “we wijken lichtjes af van het begrotingstraject, maar we nemen wel ‘structurele maatregelen’ voor de arbeidsmarkt.”
Overuren
De laatste versie van het plan-Peeters is wel een in negatieve zin bijgestelde versie. Via de kleine flexibiliteit zal een deel van de gepresteerde overuren geen recht meer geven op overloon. Voortaan wordt de gemiddelde arbeidsduur van 38 uur per week berekend op jaarbasis in plaats van op driemaandelijkse basis met een maximum van negen uur per dag.
Wat is er nog veranderd?
Iedereen krijgt de mogelijkheid om quasi ononderbroken
143 overuren te presteren. De interne grens voor de overuren (het aantal overuren dat je mag presteren zonder verplichte inhaalrust) van 143 uur per jaar geldt voor alle sectoren en in de sectoren kan daar niet meer van afgeweken worden.
Werknemers kunnen tot 5 uur per week overuren kloppen
zonder overloon. In het kader van de ‘kleine flexibiliteit’ op basis van artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 heeft de werkgever de mogelijkheid om werknemers, als er meer werk is, meer uren te laten presteren om dan later, als er minder werk is, de werknemers minder te laten werken zonder het arbeidsreglement te wijzigen. Op die manier kan de arbeidstijd tot maximum 9 uur per dag en tot 45 uur per week worden opgetrokken.
Concreet:
De dag- en weekgrenzen kunnen gewijzigd worden bij cao of via het arbeidsreglement. Blijkbaar wordt de keuze aan de werkgever gelaten.
Het aantal betaalde overuren daalt sterk. Als de gemiddelde arbeidsduur per jaar gerespecteerd wordt, zullen de uren gepresteerd binnen de 45 urengrens normaal betaald worden en geen recht meer geven op overloon. Tot hiertoe was in principe overloon verschuldigd vanaf het 41ste uur. Dit is een cadeau van 2,5 tot 5 werkuren aan de werkgever naargelang het overloon 50 (in de week) of 100 procent (op zon- en feestdagen) bedraagt.
Als die ‘kleine flexibiliteit’ vastgelegd op 45 uur per week effectief wordt toegepast, dan wordt een uur pas een betaald overuur vanaf het 46ste uur per week.
Naast de interne grens van 143 uur voor iedereen kan de werkgever individueel met zijn werknemers een quotum van
100 bijkomende overuren (zonder inhaalrust) per jaar afspreken zonder opgave van reden.
- Die overuren worden onmiddellijk uitbetaald met overloon en kunnen niet gerecupereerd worden.
- Die uren tellen niet mee in het jaarlijkse gemiddelde voor de berekening van de 38 uur.
- In het kader van de begroting zullen 25 uur niet meetellen voor de interne grens van 143 uur. Zo kan werknemers gevraagd worden om bovenop die 100 bijkomende overuren nog 68 overuren te presteren vooraleer inhaalrust te nemen (de 75 bijkomende uren die meetellen voor de interne grens + 68 = 143), waardoor de interne grens de facto op 168 uur komt te liggen (100 gepresteerd + 68 = 168) in plaats van op 143 uur.
- Na sociaal overleg kunnen sectoren het aantal overuren optrekken tot 360 en beslissen dat 60 overuren niet meetellen voor de interne grens. Zo komen we aan 203 (!) overuren voordat de werknemer inhaalrust moet nemen (143 + 60).
Plus Minus Conto
Bij sectoraal akkoord kan de annualisering (het berekenen op jaarbasis) van de arbeidsduur uitgebreid worden naar sectoren met productie- en ontwikkelingscycli. Zo kan een sector bepalen dat de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur niet gerespecteerd moet worden gedurende een referteperiode van maximum zes jaar met een daglimiet van 10 en een weeklimiet van 48 uur. Dit noemt men het Plus Minus Conto dat op maat van de automobielsector geschreven werd.
Tijdspaarrekening
Op sectoraal vlak kan een kader voor het opsparen van vakantie-uren of overuren op bedrijfsvlak (loopbaan- of tijdsparen) overeengekomen worden. Werknemers kunnen die opgespaarde uren dan later opnemen. Zo financieren de werknemers in feite hun eigen vakantiedagen. Komt er op sectoraal vlak geen akkoord uit de bus, dan kan de regeling op bedrijfsvlak ingevoerd worden. Na een jaar moet gekeken worden of die regeling doeltreffend is.
Deeltijdse uren / info
Het aantal meeruren dat een deeltijdse werknemer met een variabele uurregeling zonder overloon kan presteren gaat van maximum 39 uur per trimester (3 uur per week) naar maximum 42 uur per trimester of 168 uur per jaar (in geval van annualisering). Het arbeidsreglement moet alleen een tijdsperiode voor de werkuren, de werkdagen en de dagelijkse arbeidstijd vermelden, maar niet langer de precieze uren.
Nachtarbeid
In het kader van de e-commerce (handel via internet) wil de regering nachtarbeid mogelijk maken voor e-commerce in alle sectoren en niet voor detailhandel alleen. Blijkbaar heeft zij er wel van afgezien om het tijdstip waarop nachtwerk begint niet op te trekken van 20 naar 22 uur.
Uitzendarbeid van onbepaalde duur, glijdende uren, occasioneel telewerk en tijdskrediet
De invoering van een contract van onbepaalde duur voor uitzendwerk wordt bevestigd en om privé- en beroepsleven beter op elkaar af te stemmen voert de regering een wettelijk kader in voor glijdende werkuren en occasioneel telewerk. Ten slotte wordt het tijdskrediet met zorgmotief uitgebreid met drie maanden en aan het verlof voor palliatieve zorg wordt een extra maand toegevoegd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten