Een verdere loonmatiging schept geen banen en veroorzaakt sociale
ellende. Zo waarschuwt de denktank OESO op basis van een uitgebreid
rapport. Belangrijk nieuws voor de federale onderhandelaars, die een
indexsprong in ons land overwegen.
Loonmatiging werkt contraproductief. Dat besluit de OESO uit een groot
onderzoek. De helft van de werknemers in de 34 welvarende economieën van
de OESO heeft de afgelopen jaren zijn loon minder snel zien stijgen dan
de inflatie. Het gaat niet enkel om salarisverlagingen, maar ook om
lagere bonussen en ingekorte werktijden (minder overuren).
In de
praktijk betekent dit dat deze mensen hun loon reëel zagen dalen. In
Nederland leverden werknemers ruim 0,3 procent in. Portugezen, Ieren en
Slovenen gingen er ongeveer 2 procent op achteruit. En voor de Grieken
was het helemaal schrikken. Zij moesten een reële loonsverlaging van 5
procent slikken. Ons land bleef gespaard van reële loonsdalingen. Maar
de gemiddelde lonen stegen tussen 2009 en 2013 met amper 0,5 procent.
Dat
de eurolanden op de loonrem gingen staan, is gezien de financiële en
economische crisis die in 2008 uitbrak, niet verwonderlijk.
"Loonsverlagingen
hebben geholpen het banenverlies te beperken en hebben de
concurrentiekracht hersteld van landen die voor de crisis grote tekorten
hadden", zegt secretaris-generaal van de OESO Angel Gurria. De
productiviteit ging erop vooruit, terwijl de kosten van arbeid daalden.
Maar de limiet is bereikt, sterker, een verdere loonmatiging zou wel
eens contraproductief worden.
Volgens de economische
wetmatigheden moet loonmatiging leiden tot meer banen. In haar onderzoek
signaleert de OESO echter dat bedrijven het uitgespaarde geld gebruiken
om hun winst te verhogen. In sommige gevallen is dat zeker te
rechtvaardigen, stelt de OESO. Maar daardoor kan het argument
loonmatiging niet meer ingeroepen worden in de zoektocht om banen te
scheppen.
"Meer matiging vertaalt zich niet meer automatisch in
banengroei, maar het tast wel de consumentenbestedingen aan", stelt
OESO-onderzoeker Alexander Hijzen vast. "Door het achterblijven van een
reële loonstijging gaan we beknibbelen op onze uitgaven." De OESO
waarschuwt voor meer sociale ellende, vooral aan de onderkant van de
arbeidsmarkt. De laagste lonen zijn kwetsbaarder, en het gevaar van
werkende armen stijgt. "Het is genoeg geweest."
Het nieuws valt
wellicht slecht op de federale onderhandelingstafel. Daar behoort een
indexsprong immers nog steeds tot de mogelijkheden. Drie van de vier
partijen (N-VA, MR en Open Vld) zijn er voorstander van. Bij een
indexsprong wordt de aanpassing van de lonen en sociale uitkeringen aan
de inflatie eenmaal overgeslagen. Voor de bedrijven komt dit neer op een
loonlastenverlaging van 2,4 miljard euro. De werknemers daarentegen
zien hun koopkracht aangetast worden.
Vandaag en morgen komen de
partijvoorzitters en de twee coformateurs samen om verdere afspraken te
maken over de begroting. Zij moeten de draad oppikken die de
onderhandelaars woensdagnacht lieten vallen voor de discussie over de
eurocommissaris. De gesprekken over de begroting van 2015 en zelfs die
van 2016 waren toen redelijk ver gevorderd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten